In Lissabon wordt elke pastelaria beoordeeld op de kwaliteit van zijn pastel de nata. Deze knapperige gebakjes met romige vulling werden voor het eerst in de 17e eeuw gebakken door de monniken uit het Jerónimos klooster in Belém, toen nog een apart stadje vlak bij Lissabon. In die tijd werd eiwit gebruikt als stijfsel voor de habijten van monniken en nonnen. Kloosters gebruikten de overgebleven eigelen voor het bakken van taarten en ander gebak voor wat extra inkomsten. Halverwege de 19e eeuw sloot het klooster en werd het inmiddels beroemde recept van de pastéis de Belém verkocht aan een suikerraffinaderij die het toen al populaire gebakje ging verkopen in de Fábrica de Pastéis de Belém. Hier staan nog steeds elke dag lange rijen voor de toonbank. Ik was vorige week in Lissabon en het beklimmen van alle heuvels in de stad gaf mij het perfecte excuus om zoveel mogelijk pastels van verschillende pastelarias te eten. En ja, de lekkerste pastels eet je nog steeds in Belém……. Toen ik terugkwam ben ik meteen begonnen met bakken en dit recept komt het dichtst bij wat ik proefde in Lissabon. De pastelvorm zit wat maat betreft tussen een muffin en een minimuffin in. Ik maakte mijn pastels in minimuffin vormpjes. Zo heb je een goed excuus om nog meer van die knapperige en romige hapjes in je mond te stoppen. Ik probeerde het recept met kant-en-klaar bladerdeeg en met zelf gemaakt grof bladerdeeg. Het zelfgemaakte deeg is wel wat extra werk, maar het zorgt wel voor een heerlijk knapperig bakje. Lekker? Probeer mijn variatie pastel de nata met portrozijnen eens.
______________________
Pastel de nata uit Portugal
Voor ca. 12 kleine pastels
3 plakjes (roomboter)bladerdeeg *
20 gram bloem
225 milliliter slagroom
140 gram suiker
1 kaneelstokje
1/4 theelepel vanille extract
3 eidooiers
boter om in te vetten
poedersuiker
kaneelpoeder
extra nodig: een mini muffin bakplaat
Ontdooi de plakjes roomboter. Leg ze op elkaar en rol stevig op. Bewaar in de koelkast tot gebruik.
Klop in een kom de bloem met ca. 30 milliliter slagroom glad.
Breng de rest van de slagroom samen met de suiker en het kaneelstokje tegen de kook aan. Laat ca. 15 min. onafgedekt op heel laag vuur trekken.
Klop de eidooiers los in een kom. Neem het kaneelstokje uit de slagroom en giet al kloppend bij het bloemmengsel. Laat iets afkoelen en klop er dan ook de eidooiers en het vanille extract door. Schep er het schuim af.
Verwarm de oven voor op de hoogste stand. Hoe hoger hoe beter! Snijd het bladerdeeg in 12 dikke plakjes.
Druk of rol de plakjes ze plat tot ze ca. 10 cm doorsnee hebben. Duw ze in de ingevette muffinvormpjes.
Giet het ei mengsel in de vormpjes en bak in het midden van de oven in ca. 20-30 min. gaar. Controleer regelmatig. Er mogen zich best wat donker gekaramelliseerde plekjes vormen.
Laat de pastels iets afkoelen in de vorm. Serveer ze warm met poedersuiker en kaneel.
* of maak het deeg zelf
(genoeg voor de dubbele hoeveelheid pastéis)
130 gram bloem + extra om te bestrooien
snufje zout
100 milliter water
125 gram boter
Kneed de bloem met het zout en het water tot een soepel deeg. Laat het afgedekt ca. 20 min. rusten. Bestrooi een werkvlak met bloem en rrol uit tot een lap van ca. 20 x 30 cm. Snijd de boter in heel dunne plakjes. Beleg de ⅔ van het deeg met ⅓ van de boter en klap het niet beboterde deel naar het midden van het beboterde deel. Klap nu het deel waarop de boter nog zichtbaar is er overheen. Rol weer uit tot een lap van 20 x 30 cm en herhaal het vouwproces. Rol nu uit tot een lap van 20 x 40 cm en verdeel er de rest van de boter over. Rol het deeg vanuit de korte kant strak op. Laat in huishoudfolie gewikkeld ca. 2 uur rusten.
This post is also available in: Engels