In Vietnam vind je geen stamppot maar worden gerechten zorgvuldig opgebouwd. Het liefst moet een gerecht op een evenwichtige manier de 5 basissmaken – ngũ vị: pittig, zuur, bitter, zout en zoet – in zich hebben. Alle zintuigen moeten worden aangesproken bij een maaltijd. Eten moet er mooi uit zien, lekker ruiken, prettig aanvoelen, aangenaam klinken als je er in bijt en uiteraard ook nog lekker smaken. Een koekje is natuurlijk geen uitgebreid gerecht maar dit traditionele bánh quy vừng koekje met sesam voldoet in ieder geval wel aan de laatste 5 voorwaarden. De goudbruine ringetjes zien er mooi uit, Ze ruiken heerlijk naar sesam en boter en ze voelen licht en prettig aan. Als je er in bijt hoor je een aangename crunch en ik vind de intense sesam smaak erg lekker. Probeer ook mijn variatie met zwarte sesam en gember eens.
____________________
Bánh quy vừng koekje uit Vietnam
100 gram sesamzaad
50 gram zachte boter
snufje zout
100 gram fijne kristalsuiker
2 eiwitten
100 gram bloem
Rooster het sesamzaad in een droge koekenpan al omschuddend op middel hoog vuur goudbruin. Laat afkoelen.
Klop met een electrische mixer de boter met het zout en de suiker licht en romig.
Klop de eiwitten schuimig.
Doe de eiwitten bij het botermengsel en klop door tot alles is opgenomen. Het geeft niet als het een beetje schift. Doe er de bloem bij en klop tot een glad mengsel.
Voeg nu de sesam toe en klop door tot een egaal mengsel.
Verwarm de oven voor op 150°C. Schep het beslag in een spuitzak met een gladde spuitmond en spuit rondjes van ca. 3 cm doorsnede op een met bakpapier bekleed bakblik. Bak de koekjes in het midden van de oven in 10-15 min. goudbruin en gaar.
This post is also available in: Engels